Door Tubbeckx vertelt:
Die dag zaten enkele Bellenaren met zwart-omrande ogen achteraan in de kerk. Jules Van den Berch, Miel Cools, Jef Beyens en Karel Tubbeckx waren mijnwerkers. Ze kwamen naar de mis op de naamdag van hun patroonheilige. Heel devoot baden ze om bescherming tijdens hun zwaar en gevaarlijk werk in een van de Limburgse mijnen
Het beeld van hun patroonheilige, St.-Barbara van Nicomedië, staat op een sokkel in de linker zijbeuk van onze kerk. Zij is ook de patroonheilige van de brandweerlieden, de smeden, de steenkappers, de klokkengieters en nog wel enkele andere.
Barbara heeft, historisch gezien, zeker geleefd, maar van haar leven is zoveel als niets geweten. Haar hele levensgeschiedenis is een boeiende legende. Dat wel.
Dit is het verhaal van Sint Barbara: Een zekere Dioscorus, een nors en onwaarschijnlijk iemand was gehuwd en had slechts één dochter. Ze was beeldschoon, helder van geest en zeer aantrekkelijk voor de jongens uit haar omgeving. Om alle toenadering tot zijn dochter uit te sluiten, besloot hij een toren te bouwen. Bij de aanvang van de werken vertrok Dioscorus voor een lange reis. Barbara volgde in zijn plaats de werken op de voet.
Bij zijn terugkeer liet hij ook een badhuis voor haar bouwen. Dan hoefde ze zich niet in het openbaar te baden.
Toen de toren klaar was stuurde hij zijn dochter naar de bovenverdieping en vergrendelde de deur achter haar. Daar zat ze dan. Gans alleen met zichzelf en in totale eenzaamheid. Haar heidense vader hoopte dat de afzondering haar zou beschermen tegen de verlokkingen van de wereld en dat ze trouw zou blijven aan zijn wensen.
Barbara tuurde door het venster van haar toren en zag hoe het landschap veranderde met de seizoenen. Ze las veel in binnengesmokkelde boeken. Ook christelijke boeken. Daarin vond ze troost en sterkte. Ze vond de goden van haar vader maar niks. Het christendom was heel wat boeiender voor haar. Ze bekeerde zich tot dat nieuwe geloof. Ze bad dagelijks tot God en vroeg de Algoede God om kracht en bescherming. Haar geloof groeide. Ze liet zelfs een derde venster aanbrengen in de toren om de Heilige Drie-eenheid te eren. Ze kraste kleine kruisen in de muren van haar toren.
Op zekere dag toen vader Dioscorus op bezoek kwam bij zijn dochter in de toren vroeg hij wat die vreemde tekens op de muren te betekenen hadden. Zij kwam openhartig uit voor haar geloof. Daardoor kwetste ze haar vader erg diep. Hij barstte uit in woede. Hij dwong haar afstand te doen van haar geloof. Barbara besliste resoluut dit niet te doen. Haar vader, vol woede en teleurstelling, besloot op dat ogenblik tot een vreselijke daad.
Hij dwong haar naar buiten te gaan, trok zijn zwaard en onthoofdde haar. Op het moment dat haar lichaam op de grond viel, gebeurde er een wonder. Bliksemschichten doorkliefden de lucht. Een intens licht omhulde Barbara’s lichaam. Haar geest steeg ten hemel. Maar Dioscorus werd dodelijk getroffen. Op de plek waar Barbara’s bloed de grond doordrong, schoot een prachtige roos op ten teken van Gods waardering voor haar geloof en haar moed.
Sinds die dag wordt Sint-Barbara vereerd als de patroonheilige van allen die gevaar lopen, vooral in tijden van oorlog. Haar moed en vastberadenheid inspireerden velen. De toren waarin ze werd opgesloten, staat nog steeds symbool voor haar standvastigheid en de palmtak symboliseert haar martelaarschap.